Het niveau van de taaltoets is B2+ inclusief interactief tandheelkundig Nederlands. Dit betekent dus dat je algemeen Nederlands op een B2+ niveau moet beheersen, maar daarnaast moet je ook voldoende kennis hebben van tandheelkundig Nederlands om de toetsonderdelen goed te kunnen afleggen.
Tijdens Toets A lees je een tandheelkundig artikel en vervolgens moet je een presentatie voorbereiden en geven over dit artikel. Tijdens Toets B moet je een patiëntencasus voorbereiden en deze casus uitvoeren met een simulatie patiënt. Vervolgens schrijf je een patiëntverslag over het patiëntgesprek. Voor deze onderdelen is het belangrijk dat je voldoende tandheelkundig vocabulaire beheerst.